De wereld om ons heen verandert in rap tempo. In ons professionele leven ondervinden we dat aan den lijve. Die veranderingen brengen een hoop onzekerheid mee en houden de gemoederen flink bezig. Maar is alles dan kommer en kwel? Moeten we als gemeenschap van taalprofessionals maar naar Canossa gaan? Of gaan we juist door alle innovatie gouden tijden tegemoet? Moeten we, in lijn met de hedendaagse bedrijfsretoriek, als de wiedeweerga allerlei labeltjes gaan verzinnen voor AI-diensten die we als taalprofessionals kunnen aanbieden? De toekomst is onzeker. Vermoedelijk ligt de waarheid dan, zoals zo vaak, ergens in het midden. De toekomst is in ieder geval gebaat bij realiteitszin en nuance. De toekomstbestendigheid van het beroep kan alleen maar goed op waarde worden geschat als we minder ruimte bieden aan de emoties rondom taaltechnologie en ruimte vrijmaken voor een realistische blik op de ontwikkelingen binnen ons beroepsveld.
Technologie en onzekerheid
We moeten in ons achterhoofd houden dat taalprofessionals in dit verhaal weliswaar een bijzondere positie innemen, maar dat deze zeker niet ‘uniek’ is. Er wordt namelijk al jaren onderzoek gedaan naar de invloed (en de dreiging) van automatisering op beroepsbeoefenaars in verschillend sectoren. Op het gevaar af wat te kort door de bocht te gaan, wil ik hier eerst enkele algemene bevindingen uit die onderzoeken samenvatten. Een ding staat in die onderzoeken als een paal boven water: technologie zorgt in menig domein voor onzekerheid. Toch zijn er verschillen tussen domeinen en beroepsbeoefenaars. De onzekerheid leidt pas echt tot een lagere werktevredenheid en een verminderd welzijn als het gevoel ontstaat dat de technologie taken kan en zal overnemen. Bij taalprofessionals lijkt dat effect heel duidelijk te worden opgemerkt: het feit dat er al jaren iets als ‘post-editing’ is, wijst er bijvoorbeeld op dat zeker een deel van de taken door taaltechnologie wordt overgenomen.
Opleiding
Toch moeten er belangrijke kanttekeningen worden geplaatst. De perceptie van dreiging – het gevoel dat technologie jouw werk overbodig maakt – hangt volgens onderzoekers sterk samen met scholing. Bij mensen die als ‘laaggeschoold’ worden getypeerd, wordt het gevaar het sterkst ervaren. Hoogopgeleide mensen zullen sneller overtuigd zijn van hun eigen onderscheidend vermogen en zijn eerder geneigd om de mogelijkheden van de nieuwe technologieën te benutten, om hun productiviteit te verhogen of de kwaliteit van hun dienst of product te verbeteren. Als we alleen afgaan op het profiel van de vertaal- en tolkopleidingen in Nederland, dan zouden we mogen verwachten dat taalprofessionals relatief weinig onzekerheid ervaren.
Specialisatie
Toch is ons beroepsveld in werkelijkheid een zeer heterogeen veld. Taalprofessionals beoefenen een vrij beroep. Dat betekent dat er mensen in het beroepsveld actief zijn die er via omweggetjes zijn beland. Soms worden termen als ‘cowboys’ of ‘beunhazen’ in de mond genomen, om deze zogenaamd ‘minder gekwalificeerde’ mensen te beschrijven. Maar zelfs als we geen onderscheid maken tussen opgeleide en niet-opgeleide taalprofessionals, dan zou ‘scholing’ een belangrijke verklaring kunnen vormen voor de (verhoogde) onzekerheid onder bepaalde taalprofessionals. De mate van specialisatie (en diversificatie) is naar alle waarschijnlijkheid een belangrijke factor als het gaat om onzekerheid binnen ons beroep. Taalprofessionals die veel hebben geïnvesteerd in hun specialisme of een breed aanbod aan diensten hebben ontwikkeld, zullen zich minder snel zorgen maken over hun toekomst. Deels ontlenen ze vertrouwen aan het feit dat ze zich minder vervangbaar achten; maar zelfs als vervanging op de loer ligt, zullen ze erop vertrouwen dat ze, door hun vorming, wel goed terecht zullen komen.
Leeftijd
Uit ander arbeidsmarktonderzoek blijkt weer dat leeftijd ook een factor is die de onzekerheid beïnvloedt. Jongere professionals zullen zich makkelijker aanpassen aan de ‘nieuwe’ realiteit. Dit is ook iets wat zeer duidelijk naar voren komt in vertaalwetenschappelijk onderzoek. Wie jong is en een positief beeld van taaltechnologie heeft, zal niet alleen sneller met synthetische vertaaloutput (machinevertaling, AI-vertaling en dergelijke meer) aan de slag gaan, maar werkt door die attitude ook nog eens efficiënter. De uitgangspositie van de ‘oudere’ garde wordt ook nog eens negatief beïnvloed door het proces van ‘creatieve destructie’ dat disruptieve technologie teweeg kan brengen. Deze term is al lange tijd geleden gemunt door de Oostenrijkse econoom Schumpeter: hij stelde dat economische groei binnen een kapitalistisch systeem vaak gepaard gaat met de vernietiging van vertrouwde structuren en praktijken. Het is dus goed mogelijk dat AI ook binnen de wereld van taalprofessionals voor groei zal zorgen, maar dat de echte vruchten van die ontwikkeling pas op termijn kunnen worden geplukt. Veel doorgewinterde vertalers haken vast in oude (‘vertrouwde’) structuren en praktijken en hebben of nemen, zelfs als ze willen innoveren, simpelweg de tijd niet meer om de periode van onzekerheid te overbruggen.
Werkplezier
Minstens zo belangrijk als scholing en leeftijd zijn de aard van het werk en de verloning die daartegenover staat. De twijfel slaat in algemene zin sneller toe als we ons werk als waardeloos en zinloos ervaren. Het lijdt geen twijfel dat technologie de aard van ons werk de laatste jaren heeft veranderd: de tijd van pen en papier en logge dongels met computerprogramma’s liggen ver achter ons. Hoezeer het werk is veranderd, blijkt wel uit de alomtegenwoordigheid van post-editing in ons vak. Hoewel er onderzoeken zijn die ook de positieve kanten van post-editing belichten, lijken taalprofessionals er over het algemeen een vrij negatief beeld van post-editing op na te houden. Op zich heeft dit niet te maken met productiviteit: binnen bepaalde (maar lang niet alle) domeinen zorgt post-editing voor een stevige productiviteitsimpuls. Taalprofessionals vinden de activiteit vaak weinig zinvol: ze voelen zich minder creatief en hebben een verminderd gevoel van ‘eigenaarschap’. Ze hebben niet meer het gevoel dat de vertaling ‘van hen’ is. In mijn omgeving hoor ik van vertalers de laatste tijd steeds vaker dat het lang geleden is dat ze nog een ‘leuke’ opdracht hebben gehad.
Beloning
Daar komt nog bij dat de tarieven door technologisering ook nog onder stevige druk zijn komen te staan. Lagere tarieven zijn echter niet per se killing voor de werktevredenheid. Van vertalers is bekend dat ze vooral ‘intrinsiek gemotiveerd’ zijn: de aard van de werkzaamheden, het spelen met taal en het oneindige gepuzzel is wat ze van oudsher aantrekkelijk vinden aan hun beroep. Maar als de ‘aard’ verandert en de ‘beloning’ minder interessant wordt, dan lijdt de werktevredenheid daar wel degelijk onder. In dat geval wordt de bescheiden financiële compensatie voor geleverde arbeid sneller gezien als een blijk van beperkte waardering.
Polarisatie
Hoezeer de aard van het werk van taalprofessionals en de financiële compensatie het narratief rond AI op dit moment bepalen, blijkt, in mijn ogen, vooral als we kijken naar de onrust op social media. In mijn optiek heeft de discussie over de gevolgen van AI geleid tot een sterke polarisatie binnen het werkveld. Een grote groep ervaren, maar beperkt gespecialiseerde taalprofessionals vormt al decennia een soort ‘micro-economische’ middenklasse binnen ons beroepsveld. Deze groep vormt als het ware het kloppende hart van de gemeenschap. Door de enorme hype rond AI zien we dat er juist binnen dit middensegment een verschuiving optreedt, in de richting van minder uitdagend werk. Inkomsten en motivatie hebben hier vanzelfsprekend onder te lijden. Door deze verschuivingen zijn de verschillen met taalprofessionals uit het bovensegment een stuk uitgesprokener, waardoor de online discussie over het beroep een scherper karakter krijgt en het gemeenschapsgevoel onder taalprofessionals in het gedrang komt.
Is al die aandacht wel terecht?
De sterke retoriek wordt nog eens versterkt door de wijze waarop AI in de media en op social media wordt belicht. Zelfs uit onderzoek dat vóór de AI-hype werd uitgevoerd, is al gebleken dat de wijze waarop automatisering in de media wordt gepresenteerd een directe invloed heeft op de perceptie van technologie. Een overdreven berichtgeving over de mogelijkheden van AI en een verlies aan werkgelegenheid binnen de vertaalmarkt versterken de gevoelens van onzekerheid dus onnodig. Schwabe en Castellaci formuleerden het in 2020 als volgt: ‘Since media debates on this topic are often biased and tend to overemphasize the negative impacts of automation (which are arguably more “catchy” and attractive for the uninformed audience), this may contribute to explain why so many workers report to fear future machine replacement. However, […] such subjective individual assessments about the future may indeed hamper job satisfaction at present. This can […] lead to anxiety, mental stress and low motivation at work, which may in turn depress creativity, productivity and innovation in the workplace.’ Het is ontzettend jammer dat er in het publieke debat en in de virtuele ruimte van ons beroepsveld zo veel aandacht is voor de ‘hype’ en dat er te weinig wordt benadrukt dat er, zelfs meer dan twee jaar na de lancering van ChatGPT, nog altijd onvoldoende ‘hard’ bewijs is. Ook is er nog altijd geen consensus over wat ons in termen van automatisering te wachten staat en hoe die ontwikkelingen onze arbeidsperspectieven op de markt beïnvloeden. Door de AI-hype centraal te stellen en ons te laten leiden door ongefundeerde vermoedens, zelfverheerlijkende techtalk en onderbuikgevoelens komt het beroepsveld in een kwaad daglicht te staan, met alle gevolgen van dien.
Wat dan wel?
Nu is het de vraag wat we met deze inzichten kunnen doen. Ik ben van mening dat we met deze kennis stappen kunnen zetten om de toekomstbestendigheid van ons vak te bevorderen, om het beroep te ‘verduurzamen’. Welke stappen lijken mij zinvol?
- Investeren in (bij)scholing
Aan het begin heb ik aangegeven dat scholing invloed heeft op onze angst om door technologie afgetroefd te worden. Het is daarom buitengewoon zinvol om (juist nu) te investeren in vertaal- en tolkopleidingen en verschillende vormen van permanente vorming. Deze opleidingen zorgen voor de aanwas van jonge professionals, die de mogelijkheden van de nieuwe technologie sneller zullen omarmen, waardoor de ‘nieuwe’ realiteit van onze taaldiensten sneller kan uitkristalliseren. Bovendien geven opleidingen en cursussen een boost aan het zelfvertrouwen van (beginnende en ervaren) taalprofessionals: ze dragen bij aan de vaardigheden die je als professional nodig hebt om opdrachtgevers een overtuigend verhaal te kunnen presenteren en laten je beseffen dat je beschikt over een set unieke vaardigheden. Met het huidige PE-systeem hebben we in Nederland een goede infrastructuur om professionele ontwikkeling te bevorderen. Zelfstandig taalprofessionals, zeker de ervaren professionals, kunnen hun steentje bijdragen door niet alleen cursussen te volgen, maar ook door hun opgedane expertise te delen.
- Op zoek blijven naar de funfactor
Soms is het gewoon moeilijk om plezier aan je werk te beleven: opdrachtgevers laten niet van zich horen, opdrachten die je moeten verrichten zijn geestdodend etc. Op de momenten dat het even stroef loopt, is het raadzaam om als taalprofessional na te gaan waarom je voor het vak hebt gekozen. Soms is de simpele herinnering aan de schoonheid van het vak voldoende. Soms volstaat die gentle reminder niet; dan kan het interessant zijn om eens een opdracht uit te voeren waar je echt warm van wordt. Als je creativiteit mist in het huidige aanbod, ga dan met een korte literaire tekst stoeien en bied die eventueel aan bij een tijdschrift. Of neem een opdracht aan die misschien niet direct in je professionele kraampje past, maar waarbij je wel de schoonheid van het ambacht ervaart. Ga steeds op zoek naar kleine ‘vertalersgeluksmomenten’.
- Op genuanceerde wijze communiceren over AI
We kunnen de huidige discussie over AI beter links laten liggen en ons niet te (veel te) mengen in discussies over ‘automatisering’. Dat wil zeggen dat het zinloos is om te jammeren over het schrale toekomstbeeld dat ‘AI translation’ biedt en dat het evenmin zinvol is om ons in de debatten te mengen en onszelf op de borst te kloppen en te benadrukken hoe onvervangbaar wij als vertaler zijn. Het enige wat we in dit stadium echt over automatisering binnen ons beroepsveld kunnen zeggen, is dat er nog onvoldoende hard bewijs is over de mogelijkheden en beperkingen van AI.
- Onze eigen kracht als uitgangspunt nemen
Wat mij de laatste tijd nog het meest opvalt, is dat we als taalprofessionals geen ‘eigen verhaal’ meer hebben. Wat bedoel ik hiermee te zeggen? We doen wel ons best om onze meerwaarde als professional over het voetlicht te brengen, maar dat doen we vooral door te willen bewijzen dat wij iets kunnen wat AI niet kan. We moeten ervan doordrongen zijn dat negatieve aandacht ook aandacht is. Als we nadrukkelijk proberen ons te onderscheiden van AI creëren we alleen maar meer aandacht voor AI. Het is dus zaak om (als professional en als beroepsgroep) het heft in eigen handen te nemen: we moeten originele en overtuigende manieren vinden om de meerwaarde van taaldiensten begrijpelijk te maken, voor onze afnemers en voor de maatschappij. Moeten we de aanwezigheid van AI dan volledig ontkennen? Natuurlijk niet. Als taalprofessionals werken we al jaren met taaltechnologie en vormt de technologie vanzelfsprekend een hulpmiddel.
- Een duidelijk front vormen
Ten slotte wil ik nog de wijze raad geven om als beroepsgroep één front te vormen. Ik houd me doorgaans ver van de discussies op social media: ik heb er simpelweg de tijd niet voor. Toch krijg ik veel mee van de discussies die door taalprofessionals worden gevoerd. Ik kan me voorstellen dat de indruk die de buitenstaander daarvan krijgt niet altijd positief is. Zelfs de mensen die het gezeur zat zijn en een positief beeld van het beroep willen schetsen, lijken zich te laten meesleuren in de maalstroom van meningen en gevoelens. Daarom is het belangrijk om begrip op te brengen voor de verschillende posities waar iedereen zich binnen onze beroepsgroep in bevindt en te beseffen dat we allemaal dezelfde waarden uitdragen. Als taalprofessionals staan we allemaal voor goede, grenzeloze communicatie.